vrijdag 20 maart 2009

Vandenbroucke en het onderwijs

Een nieuwe expertenstudie over het middelbaar onderwijs - besteld door minister Vandenbroucke - lokt een discussie uit in de sector. Op zich geen slechte zaak, de kwestie is te belangrijk om grote veranderingen zonder debat door te voeren. Wat echter storend is, is dat sommigen het plan onmiddellijk neersabelen, terwijl het enkel gaat over een eerste aanzet waar nog veel aan kan veranderen.

Maar meer fundamenteel is natuurlijk de vraag waarom er verandering nodig is. Veel mensen beseffen blijkbaar niet dat ons onderwijs een pak beter kan. Op enkele punten scoren we absoluut goed, maar bijvoorbeeld op vlak van sociale gelijkheid is het een flop (zie oa. hier). Rekening houdende met het feit dat onderwijs hét corrigerende mechanisme is dat sociale mobiliteit moet mogelijk maken is dat een (zeer) groot probleem.

Wat betreft die sociale mobiliteit moeten we natuurlijk ook niet naief doen, het ideaal zullen we nooit bereiken. Maar een goed georganiseerd onderwijs kan ons wel een heel stuk in die richting brengen. Kwaliteitsvol onderwijs met kansen voor iedereen, dat is de uitdaging voor de toekomst. Ik geloof dat het mogelijk is, maar niet met het huidige systeem. Een fundamentele aanpassing drinkt zich op, en ik dank Vandenbroucke voor deze eerste waardevolle aanzet.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik ben ervan overtuigd dat je op een totaal foute piste zit. Het probleem in het onderwijs van nu zit hem meer in de psychologie, dan in het sociale.

verschil meisjes-jongens

Een groot probleem in het onderwijs bestaat uit het grote verschil tussen jongens en meisjes. Kort wetenschappelijk uitgelegd, beschikken jongens over een relatief actieve amygdala* en relatief inactieve hippocampus*, terwijl meisjes beschikken over een relatief inactieve amygdala, en relatief actieve hippocampus. Dit komt er fenotypisch op neer dat jongens (“high responders”) zeer contextafhankelijk zijn, en meisjes (“low responders”) meer ruimte moeten gelaten worden.
Ter illustratie om u de impact te doen beseffen. Jaren ’50-’60, jongens en meisjes gesplitst, maar beiden met strenge begeleiding. We zien dat jongens beter presteren dan meisjes. Anno 2009, meisjes en jongens samen, beide een losse educatie. Meisjes presteren beter dan jongens.
Dit is niet alles. Psychopathologische problemen kwamen uitdrukkelijk meer voor bij meisjes in de “strikte jaren”. We zagen bijvoorbeeld toen een hoger aantal vrouwen met hysterieaanvallen. Vergelijken we het voorkomen van psychopathologie van jongens, zien we dat dit nu veel hoger ligt. Het gaat dus ook over het psychisch welzijn van kinderen!

nieuw, sociaal gestuurd plan

Jongens en meisjes volgen samen eerst zes jaar onderwijs, dat voor geen van beide ideaal is. Voor jongens is het veel te los, zij hebben een strakkere begeleiding nodig. De jongens doen dan ook nog deels de goede omgeving voor meisjes teniet, zodat geen van beide goed kunnen presteren, met nog een voordeel voor meisjes. Zeer belangrijk ook, hier zitten alle kinderen samen, kinderen die grotere verstandelijke capaciteiten hebben, en kinderen die eerder de kwaliteiten hebben om later een praktisch beroep te gaan doen.
Plaats je dan nog eens al deze kinderen, met verschillende kwaliteiten, samen gedurende twee jaar, verlies je nog eens twee jaar van de weg naar een eventuele hogere opleiding. Het niveau moet tov ASO stevig naar beneden gehaald worden. Geen enkel kind komt in een voor hem/haar geschikt stimulerende omgeving terecht, en slechts een heel kleine groep gaat nog het niveau halen van wat nu “ASO” is. De kinderen die willen studeren, komen niet enkel terecht in twee onderwijsjaren die niets voorstellen, maar worden gegarandeerd ook gekraakt door de niet-gemotiveerde medeleerlingen.
Je moet twee jaar vergooien, om dan nog eens op een slechter resultaat uit te komen. Waarom zouden immers de kinderen met leercapaciteiten er in die twee jaren van ongeveer lager-onderwijs niveau er ineens beter uitkomen dan in de zes jaren ervoor?

Plaats je echter kinderen in de lagere school in een omgeving die voor hen geschikt is, zullen kinderen van elke sociale afkomst veel beter presteren. Zo zullen hun kwaliteiten beter tot uiting komen, en zullen zij wel in de richting terecht kunnen komen die voor hen geschikt is.

Ga dus weg van de idee-fixe van enkel te focussen op sociale gelijkheid. Denk verder dan dit politiek-correcte denken. Stap over naar de psychologische denkpiste.


Wie durft hiér over nadenken?





*amygdala en hippocampus zijn twee hersendelen die behoren tot het limbisch systeem, een groep structuren in de hersenen die betrokken zijn bij emotie, motivatie en het emotioneel geheugen